maandag 23 augustus 2010

Heel Gallië?



We voelden ons een beetje als de galliërs in het dorp van Asterix.

We gaven allemaal leiding aan een psychiatrische afdeling in een algemeen ziekenhuis, een PAAZ. In die periode werden deze afdelingen door ziekenhuisdirecteuren massaal overgeheveld naar psychiatrische instellingen. Dat gaf weer ruimte in het ziekenhuis en zo'n vreemde eend in de bijt, een psychiatrische afdeling in een algemeen ziekenhuis, wat moest je er eigenlijk mee. Eén van ons was ooit begonnen met het jaarlijks inventariseren van PAAZ'en in Nederland en het werd zo in één oogopslag duidelijk: in dit tempo zou er al snel geen PAAZ meer over zijn.

De belangrijkste vraag was natuurlijk: waarom zou een PAAZ moeten blijven? Ik was zelf nog maar kort leidinggevende van een dergelijke afdeling, maar ik moest het toegeven: het wás ook een vreemde eend in de bijt. Er was geen enkele relatie met de rest van het ziekenhuis. En als een specialist eens vroeg om een patiënt over te nemen, dan was dat meestal onmogelijk, want zoveel verpleegtechnische handelingen kenden wij niet. Hooguit iemand de temperatuur nemen of de bloeddruk meten, maar dan had je het ook wel gehad.
We, al die managers, bedachten dus dat hier een kans lag. Als die PAAZ nu eens meer toegankelijk werd voor mensen met een psychiatrisch beeld en óók een lichamelijk probleem of als we vanuit de PAAZ de afdelingen in het ziekenhuis nu eens gingen ondersteunen in de begeleiding van deze patiënten.
Het was een spannende tijd, maar ook leuk, omdat er zoveel gebeurde. In ons ziekenhuis introduceerden we een consultatief psychiatrisch verpleegkundige. Deze functie was uit Amerika komen overwaaien en in Amsterdam, de VU, functioneerde al enige jaren een pionier. Met ons ziekenhuis, waren er nog veel meer die hiermee begonnen. Het was een groot succes. De medewerkers op de PAAZ haalden hun verpleegtechnische handelingen weer op: infuus, sondevoeding, catheteriseren, en zo voort. Veel makkelijker konden nu patiënten die lichamelijk ziek waren, worden opgenomen op de PAAZ.

Het viel op, deze beweging. We hadden onszelf nog maar net een jaar verenigd, al die PAAZ managers, toen er een uitnodiging uit Den Haag kwam. De minister, toen Els Borst, wilde eens met ons spreken. In dit gesprek nodigde ze ons uit om mee te denken in een werkgroep over de toekomst van de PAAZ. Wij, operationeel managers, naast allerlei gewichtige heren (vooral heren, ja) uit andere koepelorganisaties. Het was duidelijk dat wij precies wisten waar we het over hadden. Het rapport wat de minister werd aangeboden, was dan ook een lofzang op de PAAZ.

"Heel Gallië? Nee, er was één dorpje dat moedig weerstand boodt...."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten