vrijdag 27 augustus 2010

Werken, mannen, werken!


Volgens mij ben ik een typische representant van boven de rivieren.

Dat is in Nederland tenminste een manier om je culturele herkomst te benadrukken. Onder de rivieren: flamboyant, amicaal, lunchen in een restaurant; boven de rivieren: zuinigjes, doe maar gewoon en een boterham in een plastic zakje van thuis meegenomen. Wat overigens een interessante twee-deling is. Ik ben al verschillende keren dwars door Nederland heen gelopen, als liefhebberij. Wat mij steeds weer opvalt is dat in de noordelijke provincies (Groningen, Drenthe) de mensen je joviaal begroeten en klaar staan (soms letterlijk langs de kant van de weg) voor een praatje, terwijl zuidelijk (met name Limburg) de bevolking je niet aankijkt onderweg (laat staan begroet) en het liefste schielijk een steegje inschiet wanneer je aan komt lopen: ons kent ons. Maar goed. Het zou te maken hebben met de Protestants-Christelijke oriëntatie van het noorden en de Rooms-Katholieke van het zuiden.

Ik ben niet Protestant-Christelijk, maar wel geboren en getogen in het noorden. En inderdaad, ik ben erg van het slag "doe maar gewoon". Een ander zou het nuchter noemen. Ik ben ook niet goed in schouderklopjes. En ik vergeet iemand te feliciteren als hij of zij jarig is. Ik hoop ook altijd dat men niet weet wanneer ikzelf jarig ben. Meestal een ijdele hoop. Het ergste is voor mij wanneer ik binnenkom, mijn kantoor is volgehangen met slingers en andere feestverhogende prularia en collega's mij verwachtingsvol aankijken. Het liefst scheur ik alles ter plekke weg.

Werken, mannen, werken!

Want dat is waarvoor ik op mijn werk kom, om te werken. Ik hou ervan, werken. Het liefst de hele dag, achter elkaar door. Inderdaad, met een boterham in een plastic zakje op mijn schoot, en liefst tussen de middag mijn mailbox nog even doen.

Het overkomt me dan ook regelmatig dat tijdens een overleg een medewerker begint over mijn werkstijl. Ik deel nauwelijks schouderklopjes uit. Of, in positivistisch taalgebruik "ik vier mijn successen niet". Om de één of andere reden is dit vaak een medewerker bij wie ik niet onmiddellijk behoefte zou kunnen voelen om een schouderklopje uit te delen of een succes te vieren. Het zijn veelal wat klagerige gesprekken en die duren mij al snel te lang: werken, mannen, werken.

Een keer hadden we in een bedrijfsonderdeel, na een periode van stevig sturen en hard bezuinigen, eindelijk weer eens positieve kwartaalcijfers. Mijn managers bleven opgewonden met elkaar napraten. Ik was weer teruggelopen naar mijn kamer. Eén van hen, een door mij zeer gewaardeerde manager, kwam op gegeven ogenblik mijn kantoor inlopen en zag me aan het werk. Ze vroeg me of ik mezelf wel eens een succes gun. Ik keek haar verwonderd aan, ik had hier zelfs nog nooit over nagedacht. Maar ze had gelijk. Er zijn momenten dat het goed is om elkaar even aan te kijken en elkaar te feliciteren. Daar ben ik meer op gaan letten.

Maar er moet ook gewerkt worden.

Hophop!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten