woensdag 8 september 2010

Over oude bomen en ondoorzichtige bossen



Oude bomen moet je niet verplaatsen.

Aldus een oude wijsheid.

En als we iets doen in Nederland, dan is het oude bomen verplaatsen.

Ga maar na. De meeste mensen in ons land wonen langdurig op eenzelfde plek. In huis waar de kinderen worden geboren, opgroeien, waar al snel 20 tot 30 jaar lief en leed wordt gedeeld. In een bekend buurtje, de supermarkt of warme bakker om de hoek. De school waar de kinderen heen gingen. Die boze overbuurman die de kinderen steeds maar wegjaagde voor zijn huis. Die vent van de hoek die verschillende keren per jaar dronken door de straat zwalkt en luidkeels loopt te zingen. Dat lieve vrouwtje twee huizen verder wat nu ook alweer jaren dood is.

Een vertrouwde plek. Niet alleen voor de mensen die er wonen, maar ook voor al degenen die bij hen over de vloer komen. Een huis waar de herinneringen zich, ook tastbaar, hebben opgestapeld.

Dan begint het drama. De man komt te overlijden en de vrouw vereenzaamt in de stad: de kinderen wonen inmiddels ver weg; de vrouw gaat steeds slechter zien en komt, door de botontkalking, de trap niet meer op; de man begint steeds vergeetachtiger te worden en zijn vrouw moet 24 uur per dag alert op hem zijn.

Het begint vaak met huishoudelijke hulp. Schoonmaken. Voorheen een dame die, behalve schoonmaken, ook verstand had van het begeleiden van mensen die in moeilijker vaarwater terecht waren gekomen. Met de komst van de WMO zijn deze dames niet meer actief in de huishoudelijke hulp. Schoonmakers zijn nu ook echt schoonmakers. Prima mensen, maar met andere kwaliteiten.  Bovendien, doordat de aanbieders van deze zorg nogal eens een contract kwijtraken, wisselt de ene hulp met regelmaat voor de andere. Ook binnen dezelfde organisatie wordt vaak van hulp gewisseld: als gevolg van een zo efficient mogelijke planning ofwel omdat de medewerkers nogal eens van baan wisselen. Kortom, deze voorheen belangrijke basis voor ouderen om langdurig thuis te kunnen blijven wonen, is wankel geworden.

Er komt een ogenblik dat de kinderen beginnen in te grijpen. Is het nog wel langer verantwoord om in jullie eigen huisje te blijven wonen? Die trap iedere keer. Je moet zoveel bijhouden, het huis vervuilt. De buurt gaat zo achteruit. Dat kan zich enige tijd voortslepen, maar op enig moment is het moment daar. Vader, moeder of beiden verhuizen. Liefst naar de woonplaats waar ook de kinderen wonen. In ieder geval, naar een verzorgingshuis. Zijn vader en moeder nog samen, dan hebben we direct een probleem. In ons onnavolgbare systeem krijgt iemand een indicatie voor opname. Heeft de partner die indicatie niet, dan wordt het lastig om samen de overstap te maken. Of er is een tweepersoonsappartement beschikbaar, die zijn nog steeds bijzonder zeldzaam. Maar die moet dan weer in enkele dagen worden ontruimd wanneer één van de twee op enig moment overlijdt.

In het oude huisje ontvouwt zich het drama. Het huisje is één grote herinnering. Alles heeft betekenis. Zelfs dat onvoorstelbaar lelijke vaasje wat ooit tijdens de trouwdag van tante Mien kwam. Die staat dus al ruim 50 jaar achter in het dressoir, maar je bent er toch aan gehecht geraakt. Want tante Mien. Die is al jaren dood en was altijd zo lief voor de kinderen. De meubels zijn per definitie te groot voor het piepkleine kamertje in het verzorgingshuis. Maar met enig goede wil, past die enorme bank er toch wel in en die eikenhouten tafel, zodat je toch een beetje thuis blijft. De wand wordt volgehangen met alle foto's van kinderen, kleinkinderen en andere familie. Maar dat prachtige schilderij wat oma haar vader ooit nog op de rommelmarkt op de kop tikte, tja, dat moet dan maar weg. En al dat servies, nog van het trouwen, heb je ook niet meer nodig. Heb je al die kindertekeningen nog? Nou, zoek er maar 10 uit, want je kan niet alles meenemen.

Dan hebben we het alleen nog over de spulletjes. Wat te denken van mijn oma. Op de ene dag scharrelde ze haar kostje nog bij elkaar op de markt bij haar aan het einde van de straat. De andere dag kreeg ze haar maaltijd aan tafel in een grote recreatiezaal, kant en klaar aangeleverd uit een centrale keuken. Ze hoefde nooit meer boodschappen te doen of te koken. Iets waar ze altijd erg van had gehouden. Het was haar dagritme.

Van dat soort drama's. Mensen raken zo ontheemd.

Na enige maanden lijkt de nieuwe bewoner van het verzorgingshuis te wennen. De verzorgsters zijn aardige mensen, de kamer heeft wel een mooi uitzicht. De kinderen komen wat vaker langs. De buurvrouw kent ze toevallig van vroeger. Kortom, er zijn ook wel voordelen.

Na enige tijd begint vader of moeder toch wel meer achteruit te gaan. Ze wordt vergeetachtig of ze begint wel erg te kwakkelen met haar rheuma. De verzorging moet steeds meer tijd aan haar besteden. Voorzichtig wordt al eens geopperd dat er een grens is aan wat haalbaar is in een verzorgingshuis. En op een dag meldt zich het afdelingshoofd, als de kinderen op visite zijn. Het gaat niet langer zo. Vader of moeder moet naar een verpleeghuis. Ze moeten er maar eens gaan kijken. Het valt allemaal wel mee. Je moet niet alles geloven wat er in de kranten staat. En in dit verpleeghuis heeft iedere bewoner een eigen kamer. Ja, dat is wel weer kleiner dan de kamer hier, maar toch. Dat is wel een verschil met dat oude huis waar ze alleen 4-persoonszalen hadden.

Enfin, lang verhaal kort. Grote drama's laten zich nu eenmaal snel beschrijven, uiteindelijk vertrekt vader of moeder naar het verpleeghuis. Weer moeten er spulletjes worden weggedaan. Weer een nieuwe omgeving, nieuwe mensen, nieuwe gewoonten en regels.

Met een beetje pech wordt vader of moeder eerst op een afdeling geplaatst voor mensen met lichamelijke problemen. Een somatische afdeling, zoals dat heet. Als hij of zij hier na enige tijd gaat dementeren (en dat gebeurt nogal eens), volgt opnieuw een verhuizing: naar een afdeling voor mensen met dementie, een zgn. psychogeriatrische afdeling.

Bedenk het maar. Na vaak 30 tot 40 jaar in eenzelfde huis, eenzelfde buurt te hebben gewoond, vinden binnen een kort tijdsbestek van zo'n 10 jaar nog 1, 2 of zelfs 3 verhuizingen plaats.

De cliënt moet de organisatie van de zorg volgen, in plaats van dat de zorg de cliënt volgt.

Om deze gang te doorbreken, zal onze visie op ouderenzorg zich radicaal moeten wijzigen. Het is zelfs de vraag of ouderenzorg onder zorg moet vallen. Veel heeft niets met zorg te maken, maar met toenemende ouderdom. Het begint met huisvesting. Daar wordt al veel in geïnvesteerd. Dat moet nog intensiever, maar, vooral, de zorg zal haar organisatie en structuur hier op moeten aanpassen. En de financiering van de zorg. Dat gebeurt nog maar mondjesmaat, gefragmenteerd en veel te voorzichtig. Dat vereist ook en vooral regie. Wie stuurt dit immense proces aan?

Want anders blijven we oude bomen verplaatsen en zien we uiteindelijk door al die bomen het bos niet meer.

In mijn afstudeerscriptie ga ik in op het thema regie bij thuiswonende mensen met dementie. Het is gratis te downloaden op http://www.erik-zwart.com/ (tabblad dementie)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten