woensdag 8 september 2010

Onzin.



Hij was een held.

Popeye. Een matroos die eeuwig met Brutus streed om de gunsten van Olijfje.

Vandaag bekeek ik één van de talloze tekenfilmpjes van deze jeugdheld. Op onze Ipad.

Terwijl ik keek, realiseerde ik me dat het filmpje is volgepropt met allerlei gebeurtenissen, verwijzingen, symbolen die voor mij volkomen vanzelfsprekend zijn, maar waarvan je je kan afvragen of mijn kinderen ze nog begrijpen. Zo ongeveer als die klassieke schilderijen uit de late Middeleeuwen en Renaissance. Wij zien mooie afbeeldingen, kleuren en bewonderen de compositie. Tijdgenoten van de schilder zagen heel andere zaken, in de opstelling, de gebruikte figuren en attributen. Symbolen die voor ons verloren zijn gegaan.

Voorbeeld uit het Popeye-filmpje. Popeye is privé detective. Hij krijgt een telefoontje: vast toestel aan een draadje. Niet alleen een draadje naar een wandcontact, maar ook een draadje tussen het toestel en de hoorn waarin wordt gesproken. Het draadje naar het wandtoestel loopt buiten door naar telefoondraden die langs zijn huis lopen. Die draden zijn gespannen op hoge palen. Hij besluit het telefoontje traceren en volgt met een vergrootglas het draadje. Zo komt hij bij een grote villa uit.

Mijn zoon zat bevreemd mee te kijken, terwijl ik breeduit zat te glimlachen. Dat draadje over die palen. Hij weet niet beter of een telefoon zendt zijn signalen door de lucht. Geen draadje. O ja, oma had nog een oude wandtelefoon met een draadje tussen het toestel en de hoorn. Zoiets. Hij moet al even goed nadenken; zijn kinderen zullen de scene onbegrijpelijk vinden.

Wij schakelen en begrijpen soms dat een beeld niet meer klopt. Of dat het beeld een andere betekenis heeft gekregen. Een dementerende heeft dat niet. Die kan dat niet meer. Die kan opeens vanuit zo'n beeld of symbool uit een ver en door anderen vergeten verleden reageren. En hij of zij begrijpt werkelijk niet waarom niemand anders het begrijpt.

Mijnheer de Vries was vroeger bokser geweest. Nu was hij ver in de tachtig. En dement. Een schat van een man. Maar soms was hij opeens weer bokser. Zomaar, zo leek het voor ons. Maar iets of iemand had een knopje in hem aangeraakt. Of was het een geur? Hoe dan ook, je kon dan zomaar een enorme dreun van hem verwachten. Hij was wel oud, maar raak slaan dat kon hij nog als de beste. Hierna was mijnheer de Vries zelf het meest in de war. Huilend liep hij dan over de afdeling.

Ook mevrouw de Paris was dement. Zij was ooit een belangrijk rechter geweest. Dat hoorde je aan haar spreken. Ze sprak wartaal, maar op een geaffecteerde wijze. En ze kon nog prachtig piano spelen. Dan werd iedereen stil.
Op een dag moest ik met haar naar het ziekenhuis. We gingen met de taxi. Toen we instapten, begon ze onmiddellijk tegen me te praten. Het léék wartaal, maar ik begreep al snel wat er gebeurde: ze was onderweg naar de rechtszaal en sprak met mij, haar assistent, het dossier nog even door. Waar ik op moest letten.

Het kan best zijn dat ik ooit en langdurig zal lopen te zoeken naar het draadje wat mijn telefoon moet verbinden met de wandcontactdoos. Ik hoop dat mijn zoon dan even aan Popeye denkt.

Ik hou overigens nog steeds niet van spinazie.

Maar dit kan alleen door leeftijdgenoten worden begrepen. Voor ieder ander is de laatste opmerking klinkklare onzin.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten