donderdag 9 september 2010

Er zijn nog 283 wachtenden voor u....



Eén van de problemen waren de wachtlijsten.

Het duurde gemiddeld twee jaar voordat je in dit verpleeghuis terecht kon. Mensen uit de stad werden door de hele regio geplaatst in huizen waar wel plek was. Dat was al snel een half tot één uur reizen voor de familie. Als ze een auto hadden.

Nog even los van het drama van de oudere die zijn of haar bekende woonplaats moet verruilen voor een onbekende plaats.

Toen ik eenmaal was begonnen, werd het nog mooier.

Behalve de wachtlijsten voor mensen die thuis of in het ziekenhuis op een plekje wachtten, waren er ook nog interne wachtlijsten. De afdelingen hadden namelijk allemaal een eigen doelgroep. Het belangrijkste onderscheid was psychogeriatrie en somatiek. En het luisterde nauw waar je verbleef.

De intern wachtenden gingen voor op de mensen die thuis of in het ziekenhuis lagen te wachten.

Die konden dus heel lang wachten. Maar goed, opeens dat telefoontje: je kan terecht.

Maar voordat je werd opgenomen op de afdeling waar je verder zou verblijven, ging je eerst 6 weken naar een opname afdeling. Voor observatie.

Ik begon maar eens te vragen, wat er nog geobserveerd kon worden nadat thuis vaak al jarenlang was getobt met vader of moeder en de huisarts en thuiszorg hier intensief bij betrokken waren geweest en bovendien een onafhankelijke instantie, het CIZ, in een huisbezoek de problematiek nauwgezet in kaart had gebracht.

Het antwoord was een beetje vaag. Het kwam er vooral op neer dat men het zo nu eenmaal gewend was.

Vervolgens keek ik eens naar de opbouw van de afdelingen. Dat kwam, zowel op psychogeriatrie als bij somatiek, neer op "licht", "gemiddeld" en "zwaar". Hier bedoelde men de zorgzwaarte mee.

Ik vroeg eens langs mijn neus weg wat dit betekende voor het aanbod op die afdelingen: waren die nu zo heel anders georganiseerd? Nee en bovendien hadden ze ook nog eens eenzelfde formatie. Met als gevolg dat de afdelingen "zwaar" (met vrijwel alleen bedlegerige bewoners) vooral "zwaar" voor de medewerkers waren. Met natuurlijk juist hier een hoog ziekteverzuim.

Tenslotte keek ik eens naar de bezetting van de afdelingen. Vooral de psychogeriatrische cliënten stonden massaal op de wachtlijsten vanuit de ziekenhuizen en thuis. Op de afdelingen somatiek waren hier en daar zelfs regelmatig open plekken. Wanneer je al die open plekken bij elkaar optelde....had je precies één beschikbare afdeling.....

Nou, dat was echt een probleem.

Het verpleeghuis bestond namelijk uit twee paviljoens: één voor somatische en één voor psychogeriatrische cliënten. Ik suggereerde dit nu te veranderen in één paviljoen voor psychogeriatrische cliënten en één paviljoen voor somatische én psychogeriatrische cliënten.

Het plan was nu snel rond. De opnameafdeling zou ophouden te bestaan, evenals het onderscheid tussen zorgzwaarten op de verschillende afdelingen. Behalve dat dit in één keer alle interne wachtlijsten oploste, was het niet te onderschatten voordeel dat bewoners nu voortaan direct op de afdeling kwamen waar ze thuishoorden en niet langer, gedurende hun verblijf en op geleidde van het verslechteren van hun toestand, voortdurend moesten verhuizen. Dat is namelijk funest voor mensen op hoge leeftijd.

Tenslotte zou de waterscheiding tussen de paviljoens worden opgeheven.

Dit betekende overigens wel dat op enig moment heel veel bewoners nog een keer moesten verhuizen. Dat is ingrijpend. Zeer ingrijpend, voor bewoners, familie, maar ook medewerkers.

Het effect was wel dat ook de externe wachtlijst tot een kleine 3 maanden kon worden terug gebracht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten