donderdag 9 september 2010

Wil iedereen zijn wapens inleveren?



Ik maakte een snelle berekening.

"Dat betekent dat je eigenlijk net zo duur bent als een uitzendbureau..."

"Ja, maar bij mij weet je wel wat je krijgt..."

Tegenover me zat de manager die in deze organisatie sturing gaf aan de flexpool. Het was georganiseerd als een intern uitzendbureau. Hij dronk in alle rust zijn kopje koffie en keek me glimlachend aan. Ik was nog niet zover.

"Kun je leveren?"

Ah, dat was nog wel een probleem. Hij had voldoende vakantiekrachten, vaak studenten die medicijnen studeerden, maar iedereen in de organisatie wilde hen hebben in de zomerperiode. Vandaar dat hij de prijzen maar wat had opgeschroefd.

Hij was tenminste wel eerlijk. Maar ik besloot het er maar bij te laten. Ik ging het zelf wel organiseren. Goedkoper en meer kans op slagen. Hij haalde zijn schouders op. Het maakte hem allemaal niets uit.

Is dit nou marktwerking? Is dit het gevolg van "je eigen broek op kunnen houden"? Als je oppervlakkig kijkt, zou het zomaar zo kunnen zijn. Immers, er is een tekort, dus de prijzen gaan omhoog. Hij heeft wat jij wilt en er is vraag zat, dus hij maakt zich niet druk. Dat hij nog maar nauwelijks concurreert met derde partijen, interesseert hem niet, want ook hier: er is voldoende vraag. Aan de andere kant, ik reken ook en concludeer dat ik het goedkoper kan oplossen.

Toch is er, wat mij betreft, wel meer over te zeggen. Tegenover me zat een collega. Weliswaar was ik interimmanager en hij niet, maar we stonden allebei aan dezelfde kant van de streep.

Zo stelde hij zich niet op.

Hij gedroeg zich als een externe partij. Dat kun je ook vreemd noemen. Er is niks mis met een (stevige) onderhandeling en ook niet met het welbegrepen eigenbelang, maar het belang van de gehele organisatie gaat in deze opstelling wel verloren. Zo concurreer je elkaar uit de markt.

Bovendien. Het ging om de zomerperiode. Bij uitstek zijn dat de maanden dat heel zorg-Nederland te maken krijgt met een enorme schaarste aan goede medewerkers. Nederland gaat namelijk met vakantie. Behalve die Nederlanders die zijn opgenomen of ziek thuis zitten. Ziekte houdt geen vakantie. Dus een zorgbedrijf gaat gewoon door. Mijn stelling is dat de zomerperiode dan ook behandelt moet worden als een crisis. Met centrale aansturing en besluitvaardige mensen die, over de eenheden heen, planningen en adhoc besluiten kunnen sturen.

En tegelijkertijd zal er hard moeten worden gewerkt aan goed doorgevoerde afspraken over vakantieplanning. Want, waar ik ook kom, die afspraken zijn vrijwel nooit op orde. Op papier is het soms wel goed geregeld, maar in de praktijk wordt hier stevig de hand mee gelicht. Dat is ook lastig, om tegen een aantal medewerkers te moeten zeggen dat ze hun vakantie moeten verplaatsen. Of dat ze op rustige momenten toch echt hun vakantiedagen moeten opnemen (want er wordt vaak voor jaren vakantie meegezeuld). Zolang dit soort afspraken niet op orde zijn, blijft de zomer crisis.

Het werken met bedrijfseenheden, die verantwoordelijk zijn voor hun eigen resultaat, is een model waar ik warm voorstander van ben. Maar ik ken ook het gevaar van onderlinge concurrentie en rivaliteit. Dat vraagt veel van directieleden. Met name om de juiste balans te vinden tussen eigen belang en het belang van de organisatie.

Waarbij de laatste, in mijn optiek, toch het zwaartepunt moet zijn.

Want het gáát uiteindelijk om die cliënt, niet om de marktwerking en het resultaat van een eenheid op zichzelf. De hamvraag voor een juiste balans is dan ook steeds: wat helpt het de cliënt? Wordt hij of zij er beter van of komt hij of zij achteraan in de rij? Dat vraagt steeds opnieuw een zorgvuldige afweging.

Daarbij heb je collega's nodig. Geen concurrenten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten