woensdag 25 augustus 2010

de eerste stap


Het was een wonderlijke afdeling.

Er waren 24 bedden en 2 separeerkamers. Het was er oud en vervallen. De verpleegkundigen werkten er meestal al jaren. Er waren drie afdelingshoofden. En iedereen had ruzie met elkaar. Niet openlijk, maar in kamertjes en op kantoor werd voortdurend over elkaar gesproken. Hoe het ooit zo had kunnen ontstaan dat er drie afdelingshoofden rondliepen, weet ik niet. Het was de situatie zoals ik deze aantrof en de drie vertegenwoordigden min of (want hier zat voortdurend beweging in) de verschillende fracties binnen het team. Waar gingen al die ruzietjes dan over? Nergens over, zoals meestal. Het had vooral te maken met te lang moeten samenwerken met elkaar en te beroerd zijn om te vertrekken.
De directie bemoeide zich al jaren niet meer met deze afdeling. Daar zorgde ook de psychiater wel voor, die schermde het geheel stevig af van de rest van de organisatie. Ik was nog maar enkele jaren gediplomeerd als verpleegkundige en voelde me Kuifje in Tibet.

Het wankele evenwicht werd doorbroken toen op enig moment een nieuw diensthoofd binnen het ziekenhuis besloot tot een reorganisatie. Onze afdeling moest hierin mee. Toen kwam al de rotzooi, die jaren had gewoekerd, naar boven. De teamleden wilden verandering en hadden geen vertrouwen meer in de huidige hoofden. Die besloten om hun functie neer te leggen. Er ontstond een vacature.

Hierna brak er een lange, verwarrende periode aan. Er meldden zich verschillende externe kandidaten, maar die werden stuk voor stuk door de sollicitatiecommissie afgeschoten. Iedereen bemoeide zich er mee en iedereen vond er wat van. Het was één grote babelonische spraakverwarring en een beschamende vertoning. Ook in een tweede ronde dreigde alle kandidaten te worden afgeserveerd. Ook trokken verschillende kandidaten zich uit eigen beweging terug: die voelden heel goed aan dat er ruzie was binnen het team.

Toen greep de directie in.

Deze ronde moest een kandidaat opleveren, anders zou er iemand door de directeur worden benoemd.

Die opmerking kwam binnen.

Ik had mij, als jongste bediende, wat afzijdig gehouden. Ik had weinig gevoel bij alle onrust en onderlinge animositeit. Ik begreep wel dat er iets moest gebeuren. Tijdens een crisisberaad, waar ook de psychiater bij aanwezig was, vroeg ik het woord.

Ik gaf te kennen dat we op een tweesprong stonden. Ofwel we kwamen met elkaar tot overeenstemming over een oplossing ofwel we zouden worden geconfronteerd met een hoofd die door de directie was benoemd. Ik deed het volgende voorstel: ik zou op tijdelijke basis worden benoemd tot afdelingshoofd. In een half jaar tijd zou ik het vastgelopen proces binnen de afdeling weer op gang moeten krijgen. Hierbij gaf ik op voorhand één garantie: ik zou niet solliciteren op de functie, tenzij dit unaniem door het team en psychiater aan mij zou worden gevraagd. Hierdoor kregen we kans om intern orde op zaken te stellen, zodat we na een half jaar vanuit een gedeelde visie een sollicitatieprocedure in konden gaan.

Tot mijn verrassing werd mijn voorstel positief ontvangen.

De volgende ochtend werd ik bij de directeur geroepen. Mijn benoeming was een feit.

Binnen 3 maanden werd mij door het team en de psychiater gevraagd om te solliciteren.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten