maandag 30 augustus 2010

Het verband tussen oogdruppelen en mailen



Ze was een gedreven vrouw. Al jaren werkzaam in de thuiszorg. Eerst vele jaren als wijkverpleegkundige in de uitvoering, nu alweer lange tijd als opleidingsfunctionaris. In die hoedanigheid was ze verantwoordelijk voor de protocollen. Protocollen zijn een methode om uit te voeren handelingen door medewerkers zo te beschrijven dat ze voldoen aan de gewenste kwaliteit. Zinvolle documenten dus. Meestal aanwezig in lijvige handboeken op kantoortjes, maar ook steeds vaker als document op een intranetsite. Vaak een goed bewaard geheim wat door niemand wordt gelezen, maar er zijn, gelukkig, ook altijd medewerkers die de protocollen en de aanpassingen nauwgezet bijhouden.

Ik werd op haar spoor gezet door een mail die ik cc van één van de managers kreeg. Zij had de opleidingsfunctionaris gevraagd hoe we als organisatie moesten omgaan met het toenemende probleem dat een protocol weliswaar een bepaald functieniveau als minimaal niveau voorschreef bij een bepaalde handeling, maar dat de indicatiesteller, het CIZ, de handeling voor een lager niveau voorschreef.

Ik ben me ervan bewust dat deze zin voor de lezers die de thuiszorg niet volgen, binnenkomt als een hap zand.

Ik zal mij verklaren. Het gaat over geld. En kwaliteit. Over de volgorde zijn de meningen verdeeld. Als de indicatiesteller voorschrijft dat bij een cliënt de ogen moeten worden gedruppeld, twee maal daags, dan voegt ze hier direct aan toe welke functieniveau dit kan uitvoeren. Dat laatste is belangrijk, want dat bepaalt het tarief wat voor de handeling kan worden getoucheerd. Als nu een protocol voorschrijft dat b.v. een wijkverpleegkundige (a, pak hem beet, € 67,- per uur, deze handeling moet verrichten) en het CIZ (de indicatiesteller) zegt dat het net zo goed door een wijkziekenverzorgende (a, zo'n € 34,50 per uur) kan gebeuren, dan heb je een probleem.

Natuurlijk niet als het een handeling betreft die één keer in de zoveel weken een keer voorkomt, maar wel als het een handeling is die dagelijks bij vele cliënten moet worden verricht, of wanneer het CIZ bij steeds meer handelingen een lager functieniveau voorschrijft. Beide zijn het geval.

Het antwoord van de opleidingsfunctionaris viel me op: we gaan voor kwaliteit en hebben niet zoveel te maken met wat het CIZ voorschrijft.

Ehhhhhh???

Dat is te makkelijk. Bovendien, op deze wijze ga je financieel natuurlijk het schip in. Daar word ik, als directeur op aangesproken. Niet zij, de opleidingsfunctionaris. Dus maar eens bellen.

Geld was inderdaad niet haar pakkie-an, maar ze begreep ook wel dat ze er zo niet af kwam. Ik greep naar een methode die ik vaker gebruik in dit soort situaties: de betrokken partijen maar eens rond de tafel en het debat met elkaar aangaan. Kijken of we een oplossing kunnen vinden. Ik nodigde de opleidingsfunctionaris, een ervaren wijkverpleegkundige, een ziekenverzorgende en een manager uit.

Het werd een discussie over kwaliteit en geld en de balans (of niet) hiertussen. Over regelgeving, indicaties en protocollen en hoe verhouden die zich tot elkaar. Kortom, een boeiende discussie over de dagelijkse dilemma's in een thuiszorgpraktijk. Conclusie van het gesprek in deze specifieke casus: Veel situaties met oogdruppelen kunnen heel goed door een lager functieniveau dan een wijkverpleegkundige worden uitgevoerd. Zij kan vinger aan de pols houden door zo nu en dan op bezoek te gaan bij de cliënt. Vanuit de opleiding is het noodzakelijk dat de vaardigheid is ingeoefend en regelmatig wordt gecontroleerd. Op deze wijze was de indicatie op verantwoorde wijze uit te voeren.

Dilemma's los je niet van achter een bureau op. Dat vraagt in beweging komen en spreken met de mensen die er dagelijks mee te maken hebben.

Dat vraagt de telefoon pakken, in plaats van een nieuwe mail erover heen te sturen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten