woensdag 1 september 2010

Alleen op de wereld



Hoe ik bij Hendrik terecht kwam, dat weet ik niet meer, maar ik moest vanmiddag aan hem denken. Dat moet ik overigens wel vaker.

Hendrik ontmoette ik toen ik werkte in Den Haag. In een psychiatrisch ziekenhuis. Het was één van mijn eerste eerste baantjes als verpleegkundige na mijn opleiding. Ik kwam hier terecht op een gesloten crisisafdeling, zoals dat heette.

Op zichzelf maakt deze benaming niet veel duidelijk. Ook de naam "G6" helpt natuurlijk weinig, de inspirerende naam van het paviljoen (G) en het nummer van de afdeling (6). De afdeling was bedoeld om psychiatrische patiënten bij wie het gedrag nog niet stabiel was (of niet meer stabiel was), door middel van een mengeling van medicatie- en gedragstherapie weer te stabiliseren. In nog gewoner Nederlands: mensen die maar voortdurend suïcidaal, psychotisch, agressief waren (en door hun gedrag niet thuis of op een open afdeling konden worden gehandhaafd), die kwamen naar G6.

De afdeling bestond uit verschillende 4-persoons slaapzalen, enkele 1-persoons kamers en 2 of 3 separeerkamers. Uiteraard waren er toiletten, een keuken, douches, een huiskamer en een (piepklein) kantoortje voor de verpleging. Veel zat je hier niet, want je moest met deze patiënten voortdurend op de afdeling zijn. Als (nieuwe) verpleegkundige leerde je in de omgang met de patiënten eigenlijk maar 1 ding: ijzingwekkend consequent zijn. Iedereen moest dezelfde lijn aanhouden. Je merkte onmiddellijk wanneer hier water bij de wijn werd gedaan: er ontstond onrust. Nu denk ik: ontstond de onrust omdat de patiënten niet met uitzonderingen op de regel om konden gaan (= de theorie), of ontstond de onrust omdat ieder mens behoefte heeft aan enige ruimte in de gehanteerde regels (dan is de onrust eigenlijk gezond gedrag). Maar goed, als net beginnende en erg onder de indruk zijnde verpleegkundige, dacht ik nog niet zoveel verder.

De meeste patiënten waren al vele jaren goede bekenden in het psychiatrisch circuit. Sommigen keerden na verschillende maanden weer terug naar huis. Dat duurde nooit zolang en dan zag je ze alweer op het terrein verschijnen: ze waren dan weer terecht gekomen op een opnameafdeling. Sommige patiënten werden doorgeplaatst naar een chronische afdeling, waar ze vaak ook al vandaan kwamen.

Hendrik was zo'n jongen. Hij was nog jong, erg jong. Toen ik hier kwam werken was hij nog maar een jaar of 19 oud. Hij had echter al een lange carrière in de psychiatrie achter de rug.

Hendrik was een neger. Hij was niet zo lang, kort geknipt krulhaar, een beetje vadsig en hij had een olijk gezicht. Op de meest onverwachte momenten kon hij hard beginnen te lachen. Zijn lach bulderde dan over het terrein of over de afdeling. Dat lachen was niet zo erg. Wel vreemd. Meestal was er geen enkele reden om te lachen. Hendrik was psychotisch en hij hoorde de hele dag door stemmen. Die maakten hem aan het lachen.

Soms maakten ze hem aan het huilen. Dan moest je héél snel ingrijpen en Hendrik naar een separeerkamer brengen. Voordat je het wist had hij zich anders ernstig verwond, met een mes, een stuk glas, een kapot gegooide spiegel. Dat was niet lichtjes krassen, maar zichzelf zwaar toetakelen. Eén keer slikte hij een handvol glassplinters in.

Hendrik deed nooit iemand anders pijn. Daar was hij gewoon te goedig voor. Alle agressie was op hem zelf gericht.

Hendrik was alleen op de wereld. Zijn ouders, zijn zussen waren teruggekeerd naar Suriname. Ze lieten Hendrik achter in het psychiatrisch ziekenhuis. Alleen. Ze lieten nooit meer iets van zich horen.

Daarom denk ik soms nog wel eens aan Hendrik.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten