maandag 30 augustus 2010

Zoals het klokje thuis tikt




Mijn werk wordt al jaren uitgehold. 

"Ik krijg een lijstje met cliënten bij wie eenvoudige, verpleegtechnische handelingen moeten worden uitgevoerd en dat rijtje werk ik dan af. Vaak ben ik na 10 minuten alweer op weg naar de volgende. Wel wordt van mij verwacht dat ik de zorgcoördinatie doe van een aantal cliënten."

Een veel gehoorde klacht van wijkverpleegkundigen. Het werk is in de loop der jaren steeds minder aantrekkelijk geworden. Toen ik eind jaren tachtig van de vorige eeuw een HBO-V (verpleeg)opleiding volgde was ik één van de zeer weinigen die na mijn diplomering in de psychiatrische hulpverlening ging werken: vrijwel alle anderen van mijn jaargroep gingen naar de thuiszorg. Inmiddels zijn de verhoudingen omgekeerd: degenen die na een HBO-opleiding direct naar de thuiszorg gaan, vormen een minderheid. Een zorgwekkende en ook wel opvallende ontwikkeling. Immers, de thuiszorg is steeds belangrijker aan het worden. Ziekenhuizen brengen hun opnameduur nog steeds verder terug: mensen keren sneller terug naar huis, zo lazen we afgelopen weekeinde nog in de kranten.

Buurtzorg probeert hier iets tegenover te stellen. Er wordt bewust gekozen voor teams waarin alleen de hoogste  functieniveaus aanwezig zijn (functieniveau 4 + 5, dus verpleegkundigen). Lagere functieniveaus (verzorgenden, helpenden) maken geen deel uit van de teams. Hierdoor worden de verpleegkundigen weer veel meer verantwoordelijk voor het hele pakket aan zorg en, ook niet onbelangrijk, de cliënten krijgen niet langer een hele batterij aan thuiszorgmedewerkers over de vloer. Het is dan ook niet  verwonderlijk dat zowel medewerkers als cliënten hierover zeer tevreden zijn. Vooralsnog blijft het voor mij zeer de vraag of de Blok, directeur van Buurtzorg, in staat zal zijn dit model financierbaar te houden. Hoe dan ook, ook Buurtzorg lijkt het vooral te moeten hebben van instroom van oudere wijkverpleegkundigen uit traditionele thuiszorgorganisaties. Nieuw opgeleidde verpleegkundigen kiezen momenteel nog steeds niet voor de thuiszorg.

Er is één gebied binnen de thuiszorg welke wel aanspreekt: de gespecialiseerde thuiszorg. De afgelopen jaren zijn verpleegkundigen zich gaan specialiseren in verschillende vakgebieden: CVA, hartfalen, diabetes, COPD, oncologie, ouderenzorg. Deze ontwikkeling paste in het ontstaan van zorgketens, waarbij zorgaanbieders, in dit geval ziekenhuis en thuiszorg, de zorg aan deze, veelal chronisch zieke cliënten, steeds beter op elkaar gingen afstemmen. De thuiszorgtechnologie verbeterde, zodat dure opnames steeds vaker konden worden voorkomen. Was een opname wel noodzakelijk, dan kon de cliënt steeds sneller naar huis. Deze, door medisch specialisten en huisartsen, zeer gewaardeerde groep professionals, waren en zijn spin in het web in het hele proces.

Omdat het werk zo gespecialiseerd is, is deze groep verpleegkundigen vaak op een aparte manier georganiseerd. Ofwel ze vormen een aparte eenheid binnen de thuiszorgorganisatie of er is zelfs door de samenwerkende zorgaanbieders een nieuwe organisatie ingericht die de ketenzorg in een gebied moet borgen.

Wat mij vaak opvalt, is dat de groep gespecialiseerd verpleegkundigen geen of nauwelijks contact hebben met de reguliere thuiszorgteams. De contacten beperken zich dan tot een functioneel contact (over een specifieke cliënt). Soms vindt er een klinische les plaats om de vaardigheden binnen een regulier team op peil te houden.

En hier ligt volgens mij een uitstekende kans.

De thuiszorgtechnologie ontwikkelt zich in hoog tempo. Het is daarom ook goed dat een gespecialiseerde groep deze ontwikkelingen bijhoudt. Het zou helemaal fantastisch zijn wanneer zij hun nieuwe vaardigheden structureel kunnen overdragen aan verpleegkundigen in de reguliere teams. De capaciteit van deze teams (wat betreft vaardigheden) neemt hierdoor toe, waardoor de totale capaciteit van de organisatie toeneemt. Waardoor er weer een snellere doorstroming vanuit de ziekenhuizen (en verpleeghuizen) naar huis kan plaatsvinden.

Een dergelijke structuur ken ik niet. Regelmatig is er wel een idee dat het zo zou moeten, maar structureel wordt het niet ondersteunt. Vaak is er een opleidingsafdeling die een centrale rol opeist of er wordt geen tijd vrijgemaakt (men moet het er maar bij doen) of er is sprake van territoriumstrijd tussen de reguliere teams en de gespecialiseerd verpleegkundigen.

Dat is jammer, want er komt werk zat aan. Gegarandeerd. Voor iedereen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten