maandag 2 augustus 2010

Goede ideeën vragen ook heel hard werken en veel aandacht

Hoe het indertijd allemaal was gelopen, was door het verstrijken van de tijd, een hele reeks fusies en het vertrek van vele betrokkenen, inmiddels volstrekt onduidelijk geworden. Zoveel was zeker, zo'n 10 jaar terug hadden een aantal bestuurders de handen ineen geslagen en in enkele flats van een flatgebouw met aanleunwoningen, waren woonunits voor kleinschalig wonen voor dementerenden ondergebracht. Het was gedaan met minimale kosten. De indeling van de appartementen zelf was niet aangepast. In ieder appartement konden 5 mensen met dementie wonen. Ze deelden de huiskamer, de keuken en toilet/ douche. Het was één van de eerste initiatieven voor kleinschalig wonen en het enthousiasme was dan ook groot onder de betrokken medewerkers.

Hierna hadden de bestuurders zich weer bezig gehouden met andere zaken.

Toen ik bij het initiatief betrokken raakte, bleek dan ook al snel dat er feitelijk helemaal niets was geregeld. Niemand, behalve de medewerkers, had zich nog met het initiatief bezig gehouden en in die 10 jaar hadden de medewerkers werkelijk alles uit de kast moeten halen om het wonen en zorgen tot een succes te maken. Veel ging door deze betrokken medewerkers dan ook goed, maar er waren ook veel zaken die reden gaven om ongerust te zijn. Zo was er niets geregeld met betrekking tot de bezittingen van de bewoners. De appartementen hadden zelf geen televisietoestel, dus als een nieuwe bewoner bereid was zijn of haar toestel in de kamer te zetten, dan was er weer televisie. Wanneer deze bewoner kwam te overlijden, kon het zomaar gebeuren dat het toestel van de ene op de andere dag weer vertrokken was. Medewerkers hadden zelf veel opgebracht om dit soort hiaten opgevuld te krijgen, maar ideaal was het natuurlijk niet.
In die 10 jaar was ook van alles gebeurt tussen de medewerkers, met alle gevolgen van dien. Vanuit de organisatie was hier geen zicht op. De appartementen waren een witte vlek en niemand wist hoe of wat. Toen ik hier gedetailleerd naar ging kijken, bleken bijvoorbeeld de personeelsdossiers, als ze er al waren, niet op orde. De financiering was al helemaal een verhaal apart. Niemand wist precies hoe dit was geregeld en het kostte me dan ook heel wat onderhandelingen met het zorgkantoor om het geheel überhaupt gefinancierd te krijgen.
Zo krabbelden we langzamerhand overeind. Er was weer aansturing (ik had één van de managers verantwoordelijk gemaakt), de financiering was geborgd, waar nodig waren opnieuw afspraken met bewoners en hun familie gemaakt, er zat weer lijn in het geheel.
Toch bleef het wringen. De inspectie was bijvoorbeeld kritisch: de bewoners konden met de lift gewoon naar buiten. Niemand had hier zicht op.

Ook nam de leegstand toe.

Dat was nieuw: het kleinschalige initiatief had altijd veel instroom en zelfs veelal wachtlijsten gekend. Die instroom leek in enkele jaren te verdampen. Dat was ook wel te begrijpen: de organisatie was de laatste periode hard bezig om veel meer kleinschalige initiatieven te ontwikkelen. Hier kregen de bewoners een volwaardig appartement. Dat was wel iets anders dan met 4 anderen een appartement met kleine kamertjes te moeten delen. Ook het sanitair in de nieuwe appartementen was volledig ingericht op de doelgroep. Kortom, men koos gewoon voor de nieuwe wooninitiatieven.

Het was dan ook onontkoombaar dat we het 10 jaar oude kleinschalige experiment in de aanleunflat moesten gaan sluiten. De weinige hier nog wonende cliënten kregen allemaal een appartement in een nieuw kleinschalig project. De medewerkers waren teleurgesteld en boos. Ik begreep het: 10 jaar lang hadden ze lopen tobben, inhoudelijk ging het eindelijk de goede kant op. Ze hadden zoveel ervaring opgedaan met deze nieuwe wijze van werken en vanuit de organisatie was hier heel weinig belangstelling voor geweest.

Het was indertijd een uniek en prachtig initiatief, maar het werd eigenlijk ook een gemiste kans.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten